Uit De mooiste van Swirszczynska, vertaald door Jo Govaerts en Karol Lesman, Lannoo/Atlas,
2006:
Drie lichamen
Een zwangere vrouw
ligt 's nachts naast haar man.
In haar buik
heeft het kindje bewogen.
- Leg je hand eens op mijn buik -
zegt de vrouw.
- Dat wat daar zo zachtjes bewoog
is het handje of voetje
van ons kindje.
Het zal van mij en van jou zijn,
hoewel alleen ik het zal moeten baren.
De man vlijt zich tegen haar aan,
allebei voelen ze hetzelfde.
In de vrouw beweegt het kindje.
En drie lichamen
vermengen hun warmte met elkaar,
's nachts, als een zwangere vrouw
naast haar man ligt.
In een blauwe pyjama
Ik slaap in een blauwe pyjama,
rechts van mij slaapt mijn kind.
Ik heb nooit gehuild,
ik zal nooit sterven.
Ik slaap in een blauwe pyjama,
links van mij slaapt mijn man.
Ik heb mijn hoofd nooit tegen de muur geslagen,
ik heb het nooit uitgegild van angst.
Hoe breed is dit bed niet
dat er plaats is
voor zoveel geluk.
Ik was een hemd
Voor de laatste maal was ik een hemd
van mijn overleden vader.
Het hemd ruikt naar zweet, ik herinner me
dat zweet van toen ik kind was,
al die jaren
waste ik zijn hemden en onderbroeken,
ik droogde ze
bij de ijzeren stoof in het atelier,
hij trok ze
ongestreken aan.
Van alle lichamen in de wereld,
van dieren en mensen,
verspreidde er maar één dit zweet.
Ik adem het
voor de laatste maal in. Door dit hemd te wassen
vernietig ik het
voor altijd.
Nu
zijn er van hem nog alleen zijn schilderijen,
die naar verf ruiken.