Tsjetsjenië is weer volop in het nieuws. Omdat er in Schaarbeek meerdere Tsjetsjeense vluchtelingen een nieuwe thuis hebben gevonden, doet één van hen, Zarema, ons haar verhaal.
Twee jaar geleden kwam Zarema met haar jongste dochter naar België. "Het is moeilijk om te vertrekken, maar op een bepaald moment besef je dat je een bedreiging wordt voor je omgeving. Mijn man zou later komen, maar toen stierf zijn vader en viel de verantwoordelijkheid voor de familie op hem. Hij is dan maar daar gebleven. We bellen soms op, maar het is moeilijk praten over de telefoon. Ze durven niet te zeggen wat er echt gebeurt.
"Ik had een appartement in het centrum van Grozny, aan de Leninlaan. Als er beelden uit Grozny op televisie worden getoond, komt onze straat heel vaak in beeld. Of tenminste wat er van overblijft. Wij woonden in een gebouw van vijf verdiepingen. Tijdens de eerste oorlog, van 1994 tot 1996, is ons appartement uitgebrand. Het kostte ons veel moeite om het op te knappen. Toen het bijna in orde was, brak de tweede oorlog uit. Ook die tweede oorlog kwam onverwacht. De eerste keer was de stad plots omsingeld door tanks. De tweede keer begonnen ze gewoon te bombarderen. We zijn naar onze familie in de voorstad gevlucht. Eén oorlog meemaken, oké, maar twee oorlogen ... een mens is nog bezig met overeind te kruipen uit al die miserie en wordt alweer neergeslagen ... Al je bezittingen verliezen, het dak boven je hoofd verliezen, is van het ergste wat je kan overkomen.
Mijn ouders waren allebei onderwijzers. Ze hebben hun werk altijd met heel veel liefde gedaan. Ze werkten voor het land. Toen was dat de Sovjet-Unie, en we maakten geen onderscheid tussen Russen en Tsjetsjenen. Zij hadden nochtans elk hun vader verloren tijdens de zuiveringen van Stalin.
Gelukkig wordt het pensioen van mijn moeder uitbetaald vanuit Moskou. Bijna niemand heeft een inkomen. Mensen verzinnen allerlei handeltjes. Boeren komen op de markt vlees of groenten verkopen. Wie wat geld heeft, koopt goederen voor dagelijks gebruik, zoals luiers of zeep, en verkoopt het door met wat winst. Anderen gaan buizen halen uit leegstaande fabrieken en verkopen dat als oud metaal. Maar zo zijn er al heel wat ziek geworden, omdat ze op chemisch afval stootten.
Het is erg dat ons land zoveel ellende moet meemaken. Hier in België gaat alles alsmaar beter sinds de Tweede Wereldoorlog. Als je nu in Tsjetsjenië moet leven, voel je duizend keer per dag de dood in je nek: landmijnen, verdwaalde kogels, controleposten waar iemand kan beslissen dat je verdacht bent of dat je gezicht hen niet aanstaat. Als je gewoon sterft door een kogel, moet je jezelf gelukkig prijzen. Het ergste lot treft mensen die verdwijnen en wie weet wat moeten ondergaan. Velen sterven ook aan hartaanvallen, kanker, worden gewoon ziek omdat ze de stress, wreedheden en het verlies van familie en vrienden niet meer aankunnen. Het zijn zo'n mensen, die leeg zijn van verdriet, die zelfmoordaanslagen plegen. Ik kan dat niet goedkeuren, maar die mensen werden zo door de omstandigheden.
Op een dag werd mijn man gearresteerd bij een controlepost. Ja, mijn man verleende diensten aan rebellen. De Russen noemen hen terroristen, wij noemen hen verzetstrijders. Hij had geholpen met wapens, bij het vervoeren van mensen, een dokter halen als iemand verzorgd moest worden, ... Gelukkig is hij kunnen ontsnappen.
Wij zijn gewone mensen. Het gaat er bij ons niet in dat wij zomaar worden afgemaakt. Elke Russische dode wordt zorgvuldig geteld, maar over de Tsjetsjeense doden wordt niets gezegd. Burgerdoelwitten worden met opzet gebombardeerd. Russische soldaten beroven de bevolking voor het plezier. Tijdens de ramadan kwamen soldaten bij het breken van de vasten het eten van onze tafel weghalen. Waar is dat nu voor nodig? Toen na de eerste oorlog de Tsjetsjeense rebellen dorpen aan het Russische leger overhandigden, gooiden de Russen granaten in de kelders waar de burgerbevolking in schuilde. Is dat een goed begin voor vrede?"
Toen Zarema hoorde over de gijzeling van een school vol kinderen en ouders in Beslan was ze misschien nog meer aangedaan dan andere mensen. Ook zij heeft het meegemaakt: een aanslag op de school waar haar moeder lesgaf en waar haar oudste dochter naar school ging. Als de schooldirectie niet net besloten had, dat de kinderen thuis moesten blijven omdat het te onveilig was, was er niemand overgebleven.
"Niets rechtvaardigt zulke wreedheden als het gijzelen van kinderen, of ze nu Russisch zijn of Tsjetsjeens.
Voor ons is het een hele opluchting, eindelijk weer in veiligheid te leven. Ik ben België daar oneindig dankbaar voor. Alle leerkrachten zijn ook fantastisch geweest. Toen ik na een tijd in Beveren naar mijn zus in Schaarbeek verhuisde, was er een feest in het park. Ik huilde, omdat ik wou dat iedereen in Tsjetsjenië opnieuw zoiets kon beleven. Feesten is belangrijk. Toen het in Tsjetsjenië verboden werd om kerstbomen te hebben, verduisterden we de ramen zodat buiten de kerstlichtjes niet gezien konden worden. Hier vieren we ook regelmatig feest. Elk nieuwjaar wensen we dat er vrede zal komen, in Tsjetsjenië, in Irak, overal ter wereld. Elf jaar oorlog is zo ontzettend lang."