Ze had nog niet de Nobelprijs gewonnen toen ik haar ontmoette, maar ze was één en al dichteres, zo klein en frêle als ze was. En geestig, in alle betekenissen van het woord. Er hing over haar op het eerste gezicht de ondeugendheid en onconventionaliteit die me nadien altijd is blijven frapperen in haar gedichten, in elk nieuw gedicht, alsof ze eeuwig jong bleef.
Hier een vertaling van een gedicht van haar uit mijn bloemlezing 'De vreugde van het schrijven':